Voor de tweede keer dit jaar mochten we Henk Van Os begroeten in Apollofirst. Hij werd door Theo Pijnappel met een gedicht ingeleid:
Herinnert u die dag in mei? Of was u daar misschien niet bij.
De opkomst was geweldig groot. Men zat zelfs bij elkaar op schoot
En wie er laat kwam die had pech. Die stuurden we gewoonweg weg.
Er stond toen zelfs een hele groep. In de regen, op de stoep.
Maar Henk van Os proefde de sfeer. En zei: dan kom ik nog een keer.
En wie nu niet kon gaat dan voor. Dan doe ik niet hetzelfde hoor.
Dan doe ik wel een ander praatje. En vertoon een ander plaatje.
Over Frans Hals of Gerard Dou. Dat schud ik zo wel uit mijn mouw.
De zaal is vol, ieder is binnen. Henk van Os, je kunt beginnen.
Ja de eerste keer moesten we als Evenementencommissie veel Stadsdorpers teleurstellen vanwege de omstandigheid, dat de zaal helemaal afgeladen was.
We waren dan ook buitengewoon blij, dat Henk graag bereid was om voor een tweede maal langs te komen. En wederom was het weer een interessante lezing over vijf kunstwerken, vier schilderijen en een vijfde wel heel bijzonder kunstwerk, namelijk het Rijksmuseumgebouw zelf, dat ook door hem als zelfstandig kunstwerk werd benaderd en besproken.
Henk was weer zeer op dreef en strooide met talrijke anekdotes uit zijn tijd als directeur van “zijn” Rijksmuseum.
Henk, zeer bedankt voor je optreden en wellicht dat we in de toekomst nogmaals een beroep op je mogen doen. Want een ding is zeker: je reservoir lijkt nog lang niet uitgeput!
Groeten, Theo